buitenactiviteit
buiten
Duur
Terrein / locatie / plaats
30 minuten
Buiten op speelplaats
Aantal deelnemers + leeftijd
Aantal spelleiders/begeleiders
Alle leerlingen (17 kleuters)
1
Ontwikkelings(deel)domeinen die hier gestimuleerd worden. Wees voldoende gedetailleerd!
Lichamelijk (Fysiek): kinderen leren door verschillende dingen te doen met de fietsen omgaan.
Ervaringsgebieden:
Verkennen van de wereld
Lichaam en beweging
Materiaal + verantwoordelijke
- Kegels ( 4 kegels) of waterflessen ( 4)
- Krijt ( pakje gekleurd krijt ongeveer 15 stuks)
- Fietsen
- Hoepels
School
Ik
Schets inrichting speldomein (kies de juiste opstelling uit de bijlage op SMS of teken zelf mét legende)
Wie zet wat op voorhand klaar? (Verduidelijk eventueel in je schets)
Krijt word al allemaal getekend
Fietsen staan klaar
Spelregels
Schrijf de basisspelregels uit.
- Maken geen fietsen kapot
- Duwen of trekken niet aan elkaar
- Rijden veilig op een afstand van elkaar
Moeilijkheidsgraden
Noteer hier hoe je de spelregels kan vereenvoudigen en moeilijker maken voor de doelgroep (= drie moeilijkheidsgraden).
- Parcours op snelheid
- Moeilijkere opdracht bij het stop teken
- Race tegen elkaar in groepen ( tijd meten met gsm)
Uitleg van de activiteit (inleiding – midden – slot)
Zorg voor een creatieve inleiding (= op welke manier maak je de kindjes warm om deel te nemen aan je activiteit) en een creatief slot (sluit de activiteit op een leuke manier af).
Inleiding
Lieve kindjes, vandaag zullen we een klein parcours doen met onze fietsjes. Ik hoop dat jullie dit allemaal zeer leuk vinden. Eerst wil ik even vertellen dat het belangrijk is dat we voorzichtig zijn.
Midden
Ik leg uit hoe ze het parcours moeten voltooien.
Start: groot geschreven in het krijt met een start lijn
Slalom: Hier moeten de kindjes slalommen met hun fiets, dit is op de grond getekend
Bruggetje: ik leg een balk op de grond waar ze over moeten fietsen, of ik teken het met krijt
Stop: ik teken een groot stop teken waar ze moeten stoppen en van hun fiets komen. Hier moeten ze een kleine opdracht doen: Drie keer ronddraaien of 3 keer springen en de grond tikken. Daarna mogen ze weer verder.
Cirkel: Ik teken een grote cirkel ( rond punt) waar ze rond moeten. (kegel)
Stenen: hier teken ik stenen op de grond die de kinderen dan moeten ontwijken en tussen rijden.
Slot:
Goed gedaan iedereen, jullie kunnen allemaal goed fietsen.
Wie doet wat tijdens de activiteit?
Begeleider legt uit hoe het moet en helpt waar nodig
Wie voert de nazorg uit?
Kinderen helpen met fietsen wegleggen
We nemen allemaal 1 fiets en leggen die mooi terug op zijn plaats.